UTRECHT - De provincie Utrecht mag voorlopig nog niet starten met het vangen, verdoven, zenderen en paintballen van één specifieke wolf in de omgeving van Leusden. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland beslist. De wolf is een strikt beschermde soort, die niet zomaar mag worden gevangen of verstoord. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht (GS) hebben op dit moment niet goed genoeg onderbouwd dat het nodig is om in te grijpen met de voorgestelde middelen. Daarom kan ook niet goed worden beoordeeld of er nog andere bevredigende oplossingen zijn.


Vangen, verdoven, zenderen en verstoren

De provincie stelt dat de wolf met genetisch kenmerk GW3237m onnatuurlijk gedrag vertoont. Het dier komt namelijk sinds vorig jaar maart te dicht bij honden en mensen. Door de wolf te vangen, te verdoven en te zenderen wil de provincie de situatie monitoren, analyseren en proberen het onnatuurlijke gedrag om te buigen. Als dat niet genoeg helpt, wil de provincie het dier schuw maken met een paintballgeweer. GS hebben hiervoor een omgevingsvergunning verleend.


Bezwaar

Stichting De Faunabescherming en Stichting Animal Rights maken bij GS bezwaar tegen de omgevingsvergunning. Volgens de stichtingen is geen sprake van afwijkend, maar van natuurlijk gedrag van een beschermde diersoort. Daarnaast stellen zij dat er geen wetenschappelijk onderzoek is dat onderbouwt dat een wolf door middel van de voorgestelde methoden gedrag zou kunnen afleren. Bovendien zijn andere oplossingen niet onderzocht of toegepast. Omdat de provincie al gebruik kan maken van de omgevingsvergunning hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd dit voorlopig te verbieden.


Oordeel

De voorzieningenrechter komt in deze spoedprocedure tot de conclusie dat de onderbouwing van de omgevingsvergunning op dit moment tekortschiet. De voorzieningenrechter ziet zeker de zorgen van GS, maar de wolf is een strikt beschermde soort die in principe niet mag worden gevangen en verstoord. GS hebben op dit moment niet goed genoeg uitgelegd dat het vangen en verstoren van de wolf met de voorgestelde middelen noodzakelijk is. GS hebben bijvoorbeeld te weinig inzicht gegeven in de meldingen over de wolf en het is ook onduidelijk hoe deze meldingen zijn beoordeeld door een wolvendeskundige. Daardoor is het niet mogelijk te toetsen of deze wolf daadwerkelijk een gevaar oplevert voor de openbare veiligheid en ook niet of deze wolf met de maatregelen wordt beschermd of juist bedreigd. Op dit moment is ook niet te beoordelen of er nog een andere bevredigende oplossing is. Onder deze omstandigheden wegen de belangen van de stichtingen die opkomen voor de wolf zwaarder dan de belangen van GS en de provincie. Daarom mag tot twee weken na beslissing op het bezwaar niet gestart worden met het vangen en zenderen van de wolf. Mochten GS of de provincie de omgevingsvergunning tóch willen gebruiken tijdens de bezwaarprocedures, dan kunnen zij de voorzieningenrechter goed gemotiveerd vragen de beslissing van vandaag op te heffen of te wijzigen.