Druk bezochte steden zoals Utrecht richten zich steeds meer op duurzame vervoersmiddelen als alternatief voor de auto. Om de stad leefbaar te houden, maar ook om de schaarse ruimte voor andere zaken dan parkeren te gebruiken. Denk hierbij aan wandel- en fietspaden, groen en woningbouw. ,,Hierbij moeten we voorkomen dat het voor mensen met een beperking moeilijker wordt om hun bestemming te bereiken en gebruik te maken van de voorzieningen in onze stad. Daarom zijn de regels aangepast”, aldus wethouder Lot van Hooijdonk (Mobiliteit).
In de richtlijnen staat nu dat het aantal gehandicaptenparkeerplaatsen afgestemd moet zijn op de bezoekersaantallen van de voorziening. Het kan dus voorkomen dat er meer dan het minimale aantal van twee nodig zijn op sommige plekken. Bovendien reserveert de stad twee tot vijf procent van het totale aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte voor algemene gehandicaptenparkeerplaatsen. Dit gaat gelden naast de bestaande mogelijkheid voor gehandicaptenkaarthouders om op alle gewone parkeerplaatsen gratis te parkeren.
Verder zijn de voorwaarden om een individuele gehandicaptenparkeerplaats (op kenteken) te krijgen aangepast. ,,Door verruiming van die criteria komen er nu meer mensen in aanmerking voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats”, zegt Lot van Hooijdonk. De aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken blijft uiteraard maatwerk. De gemeente houdt hierbij rekening met de aard van de beperking en de behoeften van de aanvrager.
De nieuwe beleidsregel vervangt de Nota gehandicaptenparkeerbeleid uit 1999. Daarin stond alleen dat het aandeel algemene gehandicaptenparkeerplaatsen in betaald parkeergebied minimaal twee procent moest zijn. Parkeren op deze plekken kon maximaal drie uur. Dit blijkt te beperkt voor (gecombineerd) winkelen en restaurantbezoek of film-/theaterbezoek. Ook om die reden zijn de richtlijnen verruimd.