‘Toen de kraaien…’ speelt zich wederom af rond een actueel, relevant thema, en ook nu gaat Erné enkele onverbloemde stellingen niet uit de weg. ‘Toen de kraaien..’ is een hedendaagse familiegeschiedenis ten tijde van het coronatijdperk. De hoofdpersoon, Marcus Dumoulin, vraagt zich af of zijn vroeg overleden vader, de ooit vermaarde Herbert Dumoulin, voor het coronabedrog zou zijn gevallen en hij gaat op zoek naar antwoorden.
Een uiterst fraai geschreven roman met diepgang, de onvervalste directheid waar Erné inmiddels bekend om staat én de nodige humor. Die humor en directheid blijkt hij ook in werkelijkheid tentoon te spreiden, merk ik, wanneer ik de kans grijp hem enkele vragen te stellen na de presentatie van zijn nieuwste roman in de Nikolaaskerk in Utrecht.
Willem, je bent lange tijd actief geweest als musicus. Je werkte als multi-instrumentalist bij Seth Gaaikema, Tineke Schouten en Henk Elsink. Dat doe je nu niet meer, toch?
“Nee, dat werk heb ik globaal van 1980 tot 1990 gedaan. Toen Henk stopte, ben ik ook gestopt, na in totaal 850 theatervoorstellingen. Acht maanden per jaar altijd ’s avonds weg… Ik vond het welletjes.”
Je werkte destijds ook als vertaler en was toen dus al met woorden aan het spelen. Wanneer ontstond voor het eerste de kriebel een roman te schrijven?
“In 1990 ben ik zelfstandig geworden. Eigen studiootje, proberen als componist aan de bak te komen, maar dat was lastig. Soms liep het, vaak ook niet. In die tijd ben ik gaan vertalen, als freelancer. Ik ben altijd goed in taal/talen geweest en op die manier kon ik wat bijverdienen. Rond 1995 heb ik een aantal non-fictie kinderboeken geschreven, waaronder Het Politieboek voor Ploegsma. Ik heb toen ook een fictieboek geschreven, een traditioneel, gewoon spannend kinderboek, Het geheim van Rømø, maar daar heb ik toen geen uitgever voor kunnen vinden. Niet echt doortastend naar gezocht ook, vrees ik. Ik was er nog niet aan toe, denk ik nu. Pas nadat ik zestig geworden was, ben ik aan m’n eerste roman begonnen, maar ik had die kriebels, die wens al toen ik vijfentwintig was.”
Heb je van tevoren een vastomlijnd idee voor het verloop van je verhalen of ontstaat dat tijdens het schrijven?
“De dag na m'n zestigste verjaardag (2013) was m'n schoonzus op bezoek. Haar toenmalige partner vroeg of ik nog met iets speciaals bezig was. Ik werkte inmiddels bij een vertaalbureau en hij doelde eigenlijk op het bandje waarin ik toen nog speelde. Ik zei: ‘Ja, ik ga een roman schrijven.’ Marguerite keek verbaasd en zei: ‘O, dat is nieuws.’ Ik zei: ‘Ja, voor mij ook.’ Kennelijk was het iets dat diep van binnen zat en eruit moest. Plus het idee dat als je het zegt, het uitspreekt, je het ook moet doen. Maar ik had geen idee hoe die roman eruit moest komen te zien, behalve dat ‘het theater’ er een prominente rol in moest spelen. Ik ben begonnen met schrijven, heb de eerste twee beginnetjes in de prullenbak gegooid, en op de derde poging ben ik doorgegaan. Dat is De arrogantie van het doorgeefluik geworden. Het was een fantastische ervaring omdat ik al schrijvende van het een in het ander belandde. Ik had bijvoorbeeld nooit gedacht, laat staan gepland, in de studentenonlusten in Parijs in 1968 terecht te komen.
Van de liefde en de zee ontstond nadat mijn schoonmoeder overleed. Toen kwam het verhaal van haar vader weer boven – Marguerites opa –. Hij was eerste machinist bij de koopvaardij en was op 10 mei 1940 buitengaats. Hij kon Nederland dus niet meer bereiken en kwam terecht in Liverpool, net als heel veel van de 18.500 Nederlandse zeelieden die zijn lot deelden. Binnen een maand moesten ze gaan varen op de konvooien naar en van Halifax en werden ze dus een soort frontsoldaat. Marguerites opa is drie keer getorpedeerd, maar heeft het overleefd. In 1945 is hij nog één keer thuis in Amsterdam geweest om afscheid te nemen van zijn vrouw en dochter (mijn schoonmoeder) en is als een gebroken man naar Australië vertrokken. Ze hebben elkaar nooit meer gezien.
Ik vond dat zo'n bijzonder thema dat ik er een roman over heb geschreven. Die zeelieden die gescheiden werden van familie, huis en haard, vijf jaar lang. Alleen is het verhaal, al schrijvende, heel anders geworden en houdt het boek al eind 1941 op.”
Toets je jouw ideeën voordat je gaat schrijven? Of vraag je feedback voordat je jouw manuscript naar je uitgever stuurt?
“Ik geef m'n boeken zelf uit. Marguerite is mijn eerste (en laatste) toetssteen, en naar Liesbeth de Jong, die de meer dan uitstekende redactie van mijn laatste boek gedaan heeft, luister ik ook altijd. Als de kritiek bij mij een snaar raakt, tril ik mee, zo te zeggen, anders niet. Het is een kwestie van je gevoel volgen en ik ben de enige die dat kan bepalen.”
Jouw romans bevatten stuk voor stuk, zo nu en dan, stevige stellingen. Bijvoorbeeld over de coronapandemie. Wat hoop je daarmee te bereiken?
“Toen corona losbarstte had ik m'n derde roman zo goed als af, Vincenzo da Vinci. Het boek speelt in het, overigens zeer interessante, jaar 1973. Maar toen zag ik op 16 maart 2020 Rutte op de tv en wist dat we bedonderd werden. Ik ben meteen op zoek gegaan naar tegengeluiden en die waren er volop. Niet in de media, maar op internet. Toen ik besefte dat we met iets zeer ernstigs geconfronteerd werden, een wereldwijde staatsgreep, heb ik Vincenzo in de koelkast gezet en ben ik gaan nadenken over een roman die in deze tijd speelde. Ik wilde een tijdsdocument in romanvorm maken. Dat is Oogst van de angst geworden. Toen dat boek af was, bleek ik nog niet klaar te zijn met deze tijd (wie wel?) en ben ik aan Toen de kraaien... begonnen. De politieke en maatschappelijke standpunten die in die boeken aan de orde komen – en eigenlijk ook al in De arrogantie, alhoewel ik toen nog over veel dingen anders dacht – en die inderdaad af en toe zeer stevig zijn, komen voort uit mijn diepste overtuigingen. Ik hoop te bereiken dat mensen die er net zo over denken als ik het boek zien als een bevestiging van hun ideeën. Voor wie bepaalde dingen wel ziet maar andere nog niet, kan het een ogenopener zijn, en wie in mannetjes als Rutte gelooft, schrikt zich hopelijk te pletter. Peter Toonen zei het bij de presentatie van Toen de kraaien… heel mooi: ‘een pamflet in romanvorm, over scheiding en verbinding’.”
Hoe ben je tot het onderwerp van ‘Toen de kraaien..’ gekomen?
“Mijn vader overleed op 19 maart 1971, 55 jaar oud. Ik was net 18. In 2019 ben ik begonnen met de voorbereidingen voor een herdenkingsconcert voor zijn vijftigste sterfdag, 19 maart 2021, in de Nicolaïkerk in Utrecht, waar hij vanaf 1942 tot zijn dood organist was. Ik wilde er ook een korte biografie bij publiceren en sprak met enkele mensen die hem nog gekend en zelfs met hem gewerkt hadden, zoals Jan Boogaarts, een van mijn docenten bij Muziekwetenschap. Na die beruchte toespraak van Rutte op 16 maart 2020 wist ik echter al vrij snel dat dat herdenkingsconcert geen doorgang zou vinden, en toen ik na Oogst van de angst besloot nog minstens één roman over de huidige tijd te schrijven heb ik de fictie van een verhaal dat in2021 speelt, gecombineerd met de geschiedenis van mijn vader. Die gedeelten van het boek heb ik dan ook zo getrouw mogelijk weergegeven. Honderd procent autobiografisch, dus, evenals een groot deel van de rest van de familiegeschiedenis. Alle andere aspecten zijn helemaal of gedeeltelijk verzonnen. Ook dit boek leunt tegen New Journalism aan, deels faction, dus, zoals ze in het Engelse taalgebied zeggen.”
Wil je iets vertellen over jouw thuissituatie?
“Ik ben getrouwd met Marguerite en zij is de reden dat ik de rust en ruimte heb gevonden om romans te schrijven. We zijn nu 14 jaar bij elkaar. Ik heb geen kinderen van mezelf, maar Marguerite heeft twee meiden, een identieke tweeling, van inmiddels 42, met elk twee kinderen. Negen jaar geleden hebben Marguerite en ik onze droom om buiten te wonen kunnen realiseren, net over de grens in Duitsland, waar we ook een grote moestuin bestieren.”
Waar en wanneer schrijf je het liefst?
“'s Middags. Ik begin meestal zo rond halfdrie en werk dan door tot halfzes, zes uur. Dan ga ik koken. Dat doe ik zeven dagen per week, koken én schrijven, behalve wanneer we weg moeten of er bezoek komt. En de uitzondering qua koken is wanneer Marguerite haar onovertroffen gehaktbalen maakt. Wanneer het boek naar het einde toe geraakt, pak ik er ook weleens een ochtend bij, maar als je het bovenstaande regime consequent volhoudt en bijvoorbeeld 300 woorden per dag schrijft – wat niet eens echt veel is – maal zes dagen in de week gemiddeld, dan heb je na een jaar 90.000 woorden, precies het aantal van m'n laatste twee romans. Dit klinkt een beetje klinisch, maar ik zeg het omdat mensen niet beseffen dat als je gewoon doorschrijft, je vanzelf die laatste punt een keer zet. Dan is het boek nog lang niet af, maar als je het schrijven op deze manier aanpakt, is een dik boek niet langer een niet te beklimmen berg.”
In welke setting krijg je de meeste/beste ideeën voor je boeken?
“Dat verschilt. Ik maak elke ochtend een wandeling. Vaak schieten me dan dingen te binnen, die ik meteen inspreek op m'n telefoon en dan naar mezelf mail. Ook als ik lees, komen vaak ideeën opborrelen, maar de meeste dienen zich tijdens het schrijven zelf aan. Hoewel het mechanisme niet meer zo sterk is als tijdens m'n eerste twee romans, en ik meer plan en voorbereid dan toen, heeft het verhaal de neiging mij te sturen.”
Heb je bepaalde rituelen tijdens het schrijven?
“Ik zet m'n computer aan, ga zitten, geef het document een nieuw, opeenvolgend nummer en begin te schrijven, behalve wanneer ik nog mail af te handelen heb of zo. Wanneer ik aan m'n verhaal begin, duurt het een kwartiertje voordat ik echt in de schrijfmodus beland en alles om me heen vergeet. Tegen halfzes is de dagpijp wel leeg, maar ik houd zoveel mogelijk de woorden van Ernest Hemmingway in gedachten en stop op een punt dat ik de volgende zin nog weet.”
Wat vind je in het schrijfproces de grootste uitdaging?
“Het overzicht houden, met name naarmate het boek vordert. Als je zes maanden nadat je begonnen bent op pagina 300 zit, is het erg lastig om je nog te herinneren wat je in het begin exact over bepaalde personages geschreven hebt.”
Doe je vooraf onderzoek voor je gaat schrijven?
“Ja, heel veel. Voor Oogst van de angst heb ik me bijna vier maanden suf gelezen aan boeken en internetpagina's en voortdurend nagedacht over de vorm van het boek, met de tweelingbroers en zo. Vaak tijdens het werken in de moestuin. Voor Toen de kraaien... had ik al het nodige materiaal uit 2019 voor het biografietje over m'n vader en heb ik ook weer veel gelezen, en voor Van de liefde en de zee heb ik me natuurlijk in de koopvaardij tijdens de Tweede Wereldoorlog verdiept en ben ik zelfs vijf dagen naar Liverpool geweest.”
Welke genres lees je zelf graag?
“Fictie en non-fictie zo’n beetje half-om-half. Voorafgaand en tijdens het schrijven van een boek herlees ik vaak boeken, meestal fictie. Voor Toen de kraaien... heb ik Disgrace van Coetzee herlezen omdat dat boek ook in de derde persoon onvoltooid tegenwoordige tijd staat en hij dat meesterlijk heeft gedaan. Romans lees ik vaak in het Engels. Paul Auster is een grote favoriet. Op dit moment herlees is ik ‘The Amazing Adventures of Kavalier & Clay’ van Michael Chabon. Dat boek had ik tijdens het schrijven van Van de liefde voor het eerst gelezen om te zien hoe hij een WO2-verhaal vertelt en natuurlijk om te genieten, net als Manhattan Beach van Jennifer Egan en The Rescue Man van Anthony Quinn, maar ook om te bepalen hoe ik dingen niet wil doen.”
Is er een volgend boek in wording?
“Ja, ik ga nu eerst Vincenzo da Vinci afmaken. Daarmee ben ik al begonnen. Ik las daarvoor indertijd en lees nu weer bijna elke dag een paar kranten uit 1973. Alle Nederlandse kranten zijn gedigitaliseerd in Delpher.nl, dus dat kun je bij de openhaard doen. Ik heb nog een plan om een dierennovelle te schrijven over onze drie – inmiddels twee – katten, Manneke Poes, geïnspireerd op Red Dog van De Bernières, er komt ooit nog een bundel verhalen getiteld Vergrijp en vergelding over mensen die wraak nemen op iemand of anderen om wat ze hun aangedaan hebben, misschien komt er nog eens een bundeling van m'n columns in De Andere Krant en na twee 'coronaromans' hoort er eigenlijk een derde te komen om de trilogie compleet te maken. Mijn gedachten gaan uit naar een genre dat ik nog nooit beoefend heb en ook nauwelijks lees: Sciencefiction. Maar dat schept zeer specifieke problemen, waarover ik nog nadenk.”
Is er iets wat je nog graag zou willen vertellen, wat ik niet heb gevraagd?
“Nou, nee.”
Ik ben door mijn vragen heen. Vragen die Willem heerlijk open heeft beantwoord en daar dank ik hem heel hartelijk voor!
Boek bestellen
Benieuwd geworden naar ‘Toen de kraaien..’? Deze roman is te bestellen via uw eigen boekhandel en alle reguliere kanalen. Het ISBN-nummer luidt: 9789082765335 en de prijs bedraagt € 24,95.