AMSTERDAM - De rechtbank Amsterdam heeft in de strafzaak 26Mandel tegen Youssef T. een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden opgelegd. T. werd veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, maar vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten.


De rechtbank stelt vast dat T. als advocaat van Ridouan T, verdachte in het Marengoproces, berichten heeft doorgegeven. Hierdoor konden criminele activiteiten blijven doorgaan terwijl Ridouan T. vast zat in de Extra Beveiligde Inrichting in Vught.

Sleutelrol

Het samenwerkingsverband tussen beiden was volgens de rechtbank duurzaam en bestendig. Door zijn handelen vervulde de voormalig advocaat een sleutelrol binnen een criminele organisatie die met zware en zeer ernstige misdrijven in verband wordt gebracht. Hij was meer dan een boodschappenjongen. Hij dacht mee ten dienste van de criminele organisatie en fungeerde als vertrouwenspersoon.


Ondermijning van de rechtsstaat

T. is in zijn hoedanigheid als advocaat op zeer geraffineerde wijze te werk gegaan om informatie door te geven van en naar Ridouan T. Hij heeft misbruik gemaakt van zijn functie, omdat hij vanwege zijn rol als geheimhouder ervan uit kon gaan dat zijn gesprekken vertrouwelijk waren. De rechtbank oordeelt dat hij, door zo te handelen, niet alleen het vertrouwen van zijn beroepsgroep op grove wijze heeft geschaad, maar ook het vertrouwen van de maatschappij in de advocatuur en de rechtsstaat.

De zaak toont aan hoe de georganiseerde misdaad doordringt in de bovenwereld, tot in een beroepsgroep die bij uitstek een voorbeeld moet zijn van integriteit. Het feit dat de criminele organisatie mede was gericht op het omkopen van (belasting)ambtenaren en het omkopen van rechters in Marokko, is hier een schokkend voorbeeld van.

Lagere straf dan geëist

De gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden valt lager uit dan de eis van 7 jaar van het Openbaar Ministerie. De rechtbank stelt dat niet van alle berichten uit het dossier kan worden gezegd dat deze naar buiten zijn gebracht. Ook is niet duidelijk welke strafbare feiten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden op basis van het doorgeven van berichten. Daarbij komt dat de rechtbank niet vast kan stellen of T. onder druk en/of dwang informatie doorspeelde, of dat hij dit uit vrije wil deed.