Het slachtoffer ontmoette de verdachte in 2000 voor het eerst toen hij 14 jaar was. De jongen had een grote passie voor treinen en vroeg aan de verdachte of hij in de cabine van een Thalys mocht kijken. Dat mocht. Vervolgens nodigde de verdachte hem uit om op de trein mee te rijden naar het rangeerterrein. Kort daarna mocht hij ook mee naar Brussel. Na verloop van tijd begon de verdachte over seks te praten en vonden tijdens de treinritjes seksuele handelingen plaats. Het slachtoffer wilde dit naar eigen zeggen niet, maar omdat de verdachte aandrong en begon te zeuren heeft hij het toch gedaan.
Bewijs
Volgens de rechtbank is bewezen dat op twee momenten sprake was van het onder dwang seksueel binnendringen van het slachtoffer. De verdachte bekent dat ze jarenlang een seksuele relatie hadden, maar ontkent het seksueel binnendringen. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om te twijfelen aan de uitgebreide en gedetailleerde verklaringen van het slachtoffer. Zo heeft hij consistent verklaard op welk traject of op welk station de feiten hebben plaatsgevonden en heeft hij specifieke details genoemd rondom de seksuele handelingen. Zijn verhaal wordt ondersteund door de verklaringen van de verdachte én door verschillende getuigenverklaringen van diens collega’s. Zo sprak de werkgever van de verdachte eind 2013 al met het slachtoffer. Toen hij de verdachte hiermee confronteerde, ontkende die niet en bevestigde hij de seksuele relatie. Hij werd daarop ontslagen.
Straf
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie. Hij wist dat het slachtoffer kwetsbaar was, een grote passie had voor treinen en hem als een vaderfiguur zag. De verdachte creëerde daarmee een afhankelijkheidsrelatie. Het slachtoffer wilde zijn treinritjes niet missen en nam de door verdachte geïnitieerde seksuele relatie op de koop toe, ondanks de weerstand die hij voelde. Tijdens de acht jaar durende seksuele relatie is twee maal sprake geweest van het onder dwang seksueel binnendringen bij het slachtoffer. Dat gebeurde vanaf zijn zestiende. Omdat de ontucht in de jaren daarvoor verjaard is, kon de verdachte hiervoor niet meer worden vervolgd. De rechtbank houdt bij de straf rekening met het feit dat het seksueel binnendringen ongeveer vijftien jaar geleden plaatsvond. Mede hierdoor oordeelt de rechtbank dat een onvoorwaardelijke celstraf niet passend is. De verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Dat is conform de eis van de officier van justitie.