Injectienaald
Op 29 april vorig jaar komt de 34-jarige vrouw een buurvrouw, het latere slachtoffer, tegen in de flat waarin ze wonen. Ze gingen normaal met elkaar om; er was geen sprake van een conflict. Na deze korte ontmoeting is de vrouw (verdachte), die op dat moment in verwachting is, naar een afspraak gefietst. Onderweg voelt de vrouw een prikje in haar achterbeen. Ze denkt dat haar buurvrouw haar met een naald heeft geprikt. Bij haar afspraak en op de terugweg denkt ze hier niet meer aan. Pas later die dag denkt zij weer aan het prikkend gevoel in haar been en is ze bang dat haar buurvrouw een vloeistof bij haar heeft geïnjecteerd. Omdat de vrouw zwanger is maakt ze zich zorgen over de gezondheid van haar ongeboren kind. Overmand door emoties (boosheid en angst) belt zij bij haar buurvrouw aan. Als die opendoet steekt zij haar meerdere keren in haar arm. Juridisch is sprake van een poging tot zware mishandeling.
Beïnvloed door stoornis
Tijdens haar voorarrest is de vrouw onderzocht door een psycholoog en psychiater. Beide deskundigen concluderen dat de vrouw lijdt aan een psychotische stoornis. Dit speelde ook op 29 april vorig jaar. Bovendien was de vrouw – vanwege haar wens om zwanger te worden – zonder overleg met een arts, psychiater of hulpverlener gestopt met het nemen van de voorgeschreven antipsychotica. Met de officier van justitie en de advocaat van de vrouw is de rechtbank van oordeel dat de poging tot zware mishandeling de vrouw niet kan worden toegerekend. Haar handelen werd die dag (sterk) beïnvloed door haar stoornis. Dat betekent dat de rechtbank haar geen straf oplegt, maar wel een maatregel.
Welke behandeling
Zowel de officier van justitie als de advocaat van de vrouw willen dat zij een zogenoemde zorgmachtiging (verplichte behandeling) krijgt. Voorafgaand aan de zitting én tijdens de inhoudelijke behandeling is uitvoerig stilgestaan bij de vraag welke behandeling de vrouw moet krijgen. Zo zijn er op zitting nog deskundigen gehoord. Zij denken dat de kans op herhaling laag is, maar wanneer de vrouw niet haar medicatie inneemt de kans op herhaling verhoogd wordt. De rechtbank komt tot de conclusie dat een zorgmachtiging niet passend is. Zo’n machtiging wordt in eerste instantie voor een half jaar afgegeven. Hierdoor wordt mogelijk eerder afgeschaald dan nodig is en kan de langdurige en noodzakelijke zorg niet worden gegarandeerd. Dat kan wel met een tbs-behandeling. Met deze maatregel wordt de kans op herhaling zo veel mogelijk gedempt en de vrouw kan met deze maatregel maximaal negen jaar in de gaten worden gehouden.