AMSTERDAM - Het OM schetste dinsdag in het Marengo-proces hoe uit PGP-berichten de nietsontziende wijze blijkt waarop de moorden moesten worden gepleegd. Het was volgens de officieren van justitie niet voldoende dat een slachtoffer werd doodgeschoten. Het had moeten gebeuren met een schot in het hoofd.


Dat leidt het OM af uit het berichtenverkeer tussen opdrachtgever Ridouan T. en diens broer Morad, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de aansturing van de uitvoering van de moord op de 37-jarige Samir Erraghib op 17 april 2016 in IJsselstein.

In het zaaksdossier Ster wordt de moord op Samir Erraghib behandeld. Deze moord is eerder onderzocht door het OM Midden-Nederland. Dat onderzoek richtte zich op de uitvoerders (de schutters), die beiden in hoger beroep zijn veroordeeld tot 22 jaar gevangenisstraf. Binnen het Marengo-onderzoek is de moord onderzocht vanuit het perspectief van de opdrachtgever en diens organisatie.

Op zondagmorgen 17 april 2016 stapte Samir Erraghib met zijn dochtertje van 7 in de auto om haar naar koranles in de moskee te brengen, zoals hij iedere week deed. Buurtbewoners zagen hoe twee mannen uit een gereedstaande BMW M5 stapten. Zij zagen hen naar de auto van het slachtoffer lopen. De mannen waren gekleed in regenpakken en droegen handschoenen en een bivakmuts.

In de nacht voor de moord had een van hen een PGP-berichtje gekregen van Morad T., die hem aanzette de volgende dag te laten “zien dat jullie t waard zijn voor dit werk”. Opdrachtgever Ridouan T. zou ook hebben gezegd dat ze desnoods het huis van het slachtoffer moeten intrappen of het bij daglicht moeten doen.

Doodgeschoten

Een van de mannen schoot die zondagmorgen meerdere keren van dichtbij op het slachtoffer. Erraghib werd diverse malen geraakt terwijl hij naast zijn dochtertje zat. Haar vader werd voor haar ogen doodgeschoten. Zij verklaarde dat er glas bij haar oor was, dat ze weg moest duiken en dat er schoten bij haar in de buurt waren. Zij liep bovendien het gevaar dat ook zij dodelijk geraakt zou worden. Een buurman probeerde nog het leven van Erraghib te redden en reed met hem naar het ziekenhuis. Erraghib kwam echter te overlijden als gevolg van de schotverwondingen.

Na de moord was de politie snel ter plaatse. De daders waren na de moord naar hun auto gegaan, maar kregen deze niet gestart. Daarna waren ze rennend op de vlucht geslagen. Een van hen kon op aanwijzing van een getuige kort daarna worden aangehouden in het volkstuinencomplex achter de flat. De politie hield de andere verdachte vier dagen later aan. In het water op de vluchtroute van de daders werd een automatisch vuurwapen gevonden en de door hen gedragen regenkleding.

Na de dodelijke schietpartij onderzocht de politie de achtergelaten BMW M5. De auto bleek voorzien van valse kentekenplaten. In de auto werden een jerrycan met benzine en twee geladen vuurwapens aangetroffen. Op de achterbank stond een sporttas met gevulde magazijnhouders voor de pistolen en een magazijnhouder van een automatisch vuurwapen, voorzien van 31 bijbehorende patronen en een losse patroon. Twee jerrycans van 5 liter met benzine stonden in de achterbak.

Voorbereidingen

Uit de versleutelde communicatie (Ennetcom en PGP Safe) tussen de verdachten komt volgens het OM een duidelijk beeld naar voren van de wijze waarop de moord is gepland en uitgevoerd. De officieren van justitie legden uit dat uit de berichten ook valt af te leiden dat tegelijkertijd voorbereidingen in volle gang waren voor de moord op Mustapha Fachtali.

Over Fachtali was in een PGP-bericht gezegd: “Die man moet slapen koste wat kost broer, dat moet er gebeuren bro.” Met slapen wordt, zoals inmiddels bekend, vermoorden bedoeld. Na de moord op Erraghib zouden de verdachten zijn doorgegaan met de pogingen om Fachtali te vermoorden. Het motief voor de moordplannen zou hebben gelegen in een conflict over macht in de drugshandel.