Dwangsom
In de loop van vorig jaar heeft de man acht Nederlandse vlaggen op de kop op zijn weiland langs de A1 tussen Baarn en Amersfoort geplaatst. De provincie Utrecht heeft de man in april van dit jaar laten weten dat hij de vlaggen moet verwijderen. Als hij dat niet doet legt de provincie hem een dwangsom op van 1000,- euro per week. De omgevingsverordening van de provincie Utrecht verbiedt namelijk het plaatsen van vlaggen, om zo het landschap te beschermen. De man heeft bezwaar gemaakt bij de provincie en tegelijkertijd de voorzieningenrechter gevraagd de last onder dwangsom te schorsen totdat de provincie een beslissing neemt over dat bezwaar.
In strijd met de Grondwet
Het is algemeen bekend dat omgekeerde vlaggen vanaf medio 2022 in het hele land worden gebruikt als uiting van onvrede over – onder meer – het stikstofbeleid van de Nederlandse overheid. De vlaggen worden daarom beschermd door het recht op de vrijheid van meningsuiting, zoals dat is vastgelegd in de Grondwet en het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Het provinciale vlaggenverbod gaat niet over de inhoud van de mening die met een vlag wordt geuit: het is bijvoorbeeld niet zo dat regenboogvlaggen wél, maar omgekeerde Nederlandse vlaggen níet zijn toegestaan. Maar het vlaggenverbod geldt voor het gehele grondgebied van de provincie buiten de dorpen en steden. Het gevolg daarvan is dat een vlag als middel om je mening te uiten feitelijk geen betekenis meer heeft. En dat mag de provincie niet bepalen. Het is namelijk niet toegestaan dat een lagere overheid, zoals een provincie, op die manier de vrijheid van meningsuiting in een verordening beperkt. Het vlaggenverbod is dan ook in strijd met de Grondwet.
Vrijheid van meningsuiting
De voorzieningenrechter vindt bovendien dat de provincie in dit geval geen goede afweging heeft gemaakt over de inperking van de vrijheid van meningsuiting. Dat de vlaggen een tijd lang zijn gedoogd is geen goede reden om nu wél op te treden. In de uitspraak staat dat er geen proportionele verhouding is tussen de wens om het waardevolle landschap te beschermen aan de ene kant, en het inperken van de vrijheid van meningsuiting aan de andere kant.