VLEUTEN - Het kan niet bewezen worden dat een 65-jarige man uit Vleuten ontucht pleegde met zijn destijds bijna 3 jaar oude stiefkleindochter in De Meern. De rechtbank Midden-Nederland spreekt de man daarom vrij. Volgens de rechtbank kan niet met zekerheid gezegd worden dat de verklaringen van het jonge slachtoffer betrouwbaar zijn. Verder bewijs ontbreekt in deze zaak.
Verklaring slachtoffer
In juni 2019 legt het jonge meisje een verklaring af bij de politie. Ze is op dat moment 3 jaar en 8 maanden oud. In een kindvriendelijke studio vertelt ze over de ontuchtige handelingen die haar stiefopa gepleegd zou hebben. Volgens de officier van justitie is de verklaring van het meisje betrouwbaar, gedetailleerd én consistent. Daarnaast wordt haar verhaal ondersteund door getuigen, onder wie haar moeder. Die verklaren over wat ze over haar stiefopa heeft gezegd en hebben gezien hoe ze op hem of het noemen van zijn naam reageerde.
Betrouwbaarheid
De verdachte heeft altijd gezegd dat hij onschuldig is. Zijn advocaat vroeg om vrijspraak omdat de betrouwbaarheid van de verklaring van het meisje niet kan worden vastgesteld. Toen ze die verklaring aflegde, was ze 3 jaar en 8 maanden oud. Bovendien had haar verhaal betrekking op een gebeurtenis die op zijn minst 10 maanden daarvóór zou hebben plaatsgevonden. Toen was ze 2 jaar en 10 maanden. In de tussenliggende periode was het meisje getuige en onderwerp van een felle familieruzie tussen haar stiefopa en oma aan de ene kant en onder meer haar moeder aan de andere kant. Dit kán het meisje beïnvloed hebben bij het doen van haar uitspraken. Volgens de advocaat zijn haar uitspraken onvoldoende betrouwbaar om als bewijs te kunnen dienen en ontbreekt verder bewijs.
Vrijspraak
De officier van justitie eiste twee weken geleden een celstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Ook zou een contact- en locatieverbod voor de stiefopa en de oma opgelegd moeten worden. Maar de rechtbank gaat daar niet in mee. De man wordt wegens onvoldoende bewijs vrijgesproken. De rechtbank moet in zijn algemeenheid zeer terughoudend zijn in het gebruiken van uitspraken van een kind van deze leeftijd voor strafrechtelijk bewijs. Het feit dat het kind in deze zaak 2 jaar en 10 maanden oud was toen de ontucht gepleegd zou zijn, dwingt de rechtbank tot een nog grotere behoedzaamheid. Bij een kind van deze leeftijd is het geheugen doorgaans nog beperkt ontwikkeld. De rechtbank vindt in tegenstelling tot de officier van justitie de verklaring van het meisje niet gedetailleerd en consistent. De delen die als belastend kunnen worden uitgelegd zijn summier en worden pas na herhaald aandringen door de verhoorder uitgesproken door het meisje. Ook verklaart ze tegenstrijdig. Daarnaast valt volgens de rechtbank niet uit te sluiten dat het meisje in de context van de familieruzie bewust of onbewust is beïnvloed bij het doen van haar uitspraken.