De thuiszorgorganisatie van de broers had verschillende cliënten die gebruik maakten van zorg. De thuiszorgorganisatie verstuurde valse facturen en declareerde veel meer geld dan waar daadwerkelijk zorg voor was geleverd. De cliënten betaalden de facturen met hun persoonsgebonden budget dat ze van de overheid toegewezen hadden gekregen. De gedagvaarde cliënten waren zich er in de visie van het Openbaar Ministerie van bewust dat er gefraudeerd werd; ze maakten afspraken over de handelswijze met de thuiszorgorganisatie en kregen een substantieel deel van het illegaal verdiende geld contant uitgekeerd.
Bij de beslissing om tot vervolging van de cliënten over te gaan en bij het bepalen van de strafeis is gekeken naar de persoonlijke omstandigheden. Veel van de verdachten zijn daadwerkelijk kwetsbare personen die een bepaalde mate van zorg nodig hadden. Het uitvoeren van taakstraffen is voor sommigen fysiek ook niet mogelijk. Ook beschikken de verdachten veelal over een beperkt inkomen. Toch is er bewust voor gekozen om naast de hoofverdachten ook deze cliënten te vervolgen. Het moet duidelijk zijn dat misbruik van gemeenschapsgeld niet getolereerd wordt. Pgb-fraudeurs stelen immers geld dat beschikbaar is gesteld om een kwetsbare groep in een belangrijke zorgbehoefte te voorzien. Zowel grote als kleine vissen zullen hiervoor ter verantwoording worden geroepen. Of zoals de officier van justitie het ter zitting verwoordde: “Als je denkt een slaatje te kunnen slaan uit een mooi en integer PGB-stelsel, think again”.
Gebruikelijk is dat fraudeurs zoals die vandaag terecht stonden via civiele procedures worden verplicht het onrechtmatig verkregen geld terug te betalen.
De rechtbank doet op 13 januari uitspraak.
Tegen de genoemde veroordeling in de zaak tegen de drie hoofdverdachten is door de verdediging hoger beroep ingesteld.