UTRECHT - Tegen een 26-jarige Utrechter is vandaag een celstraf van 24 maanden geëist voor het bezit en de handel van harddrugs. De zaak tegen een minderjarige medeverdachte werd ook vandaag behandeld. Tegen hem eiste de officier van justitie jeugddetentie, een werkstraf en een contactverbod met de medeverdachten. Twee andere leden van deze criminele organisatie zijn gedagvaard voor zittingen op 15 oktober en 20 november dit jaar.


De groep kwam in beeld na een aangifte van een drugsverslaafde die werd gedwongen zijn woning ter beschikking te stellen. Toen hij dat wilde stoppen, werd hij mishandeld en beroofd. Dankzij camerabeelden, tapgesprekken, telefoongegevens, observaties, pseudokopen en doorzoekingen, kwam de politie de verdachten op het spoor. De twee hoofdverdachten zijn een 18-jarige Utrechter en de 26-jarige verdachte die vandaag terecht stond. Samen handelden ze in ieder geval in de periode februari tot 3 juni 2020 – de dag van hun aanhouding – in harddrugs zoals cocaïne, MDMA, amfetamine en metamfetamine. De twee minderjarige verdachten, van 16 jaar uit Utrecht, werden door hen ingeschakeld voor onder andere de straatverkoop. De zaak tegen één van hen is vandaag aangehouden voor nader onderzoek.

‘Deze levendige cocaïnehandel en het binnentrekken van jonge jongens in deze handel moet stoppen’, stelde de officier van justitie. ‘Deze verdachte heeft door te handelen in een breed assortiment van drugs, waaronder cocaïne, zowel wezenlijk bijgedragen aan de persoonlijke problematiek van kwetsbare verslaafden, als aan het gewelddadige milieu van de cocaïnehandel.’ De aanpak in Midden-Nederland, dat een cocaïneprobleem heeft, is gericht op enerzijds preventie: het voorkomen dat jongeren terecht komen in de cocaïnehandel. En anderzijds het aanpakken en afstraffen van sleutelfiguren die in wijken dealen, en laten zien dat de handel in drugs niet loont.

Daarom eiste de officier tegen de minderjarige 100 dagen jeugddetentie waarvan een deel voorwaardelijk, 200 uur werkstraf en een contactverbod met de medeverdachten. Als voorwaarden vroeg hij om een intensief traject van zes maanden met daarbij een enkelband en behandeling in De Waag. Tegen de volwassen verdachte, die zegt een nieuw leven te willen maar geen spijt toont en verantwoordelijkheid neemt, is alleen repressie op zijn plaats, vond de officier. Tegen hem eiste de officier een gevangenisstraf van 24 maanden en een contactverbod met de medeverdachten voor de duur van vier jaar. De drugs, het contante geld, de telefoons die bij de handel zijn gebruikt en de luxe goederen zoals designerkleding en sieraden moeten allemaal verbeurd worden verklaard. Zeker omdat de verdachte geen legale bron van inkomsten heeft. Tenslotte kondigde de officier een ontnemingsvordering aan om de verdiensten van de drugshandel in een latere zitting af te pakken. Hiermee moet duidelijk worden dat drugshandel niet mag lonen.