UTRECHT - Het Openbaar Ministerie (OM) Oost-Nederland heeft celstraffen variërend van 18 tot 40 maanden geëist tegen drie mannen van 20, 22 en 41 jaar. Een minderjarige verdachte is in deze zaak reeds veroordeeld door de rechtbank in Utrecht. De mannen van 20 en 22 worden er onder meer van verdacht dat zij op 29 april vorig jaar in Bennekom een man tegen zijn wil hebben vastgehouden en mishandeld in een woning.


Het slachtoffer kreeg meerdere vuistslagen tegen zijn hoofd, werd met een houten balk geslagen en met een schroevendraaier werd het gaatje in zijn oorlel uitgescheurd. Ook dreigden verdachten met een elektrische boor in zijn knie te boren. De man van 22, de reeds veroordeelde minderjarige en de man van 41 hebben het slachtoffer vervolgens meegenomen naar een bos bij Zeist, waar hij zich moest uitkleden. Het slachtoffer werd hierbij gefilmd en is vervolgens alleen achtergelaten.

Enkele dagen voor de mishandeling had het slachtoffer geld gepind dat afkomstig was van zogenoemde Whatsapp-fraude. Het slachtoffer had als ‘geldezel’ dit geld op zijn rekening gestort gekregen. Het was de bedoeling dat hij het geld zou overhandigen aan een van de leden van een groep waar verdachten ook toe behoorden. Het slachtoffer deed dit niet: in plaats daarvan besloot hij om het geld te houden en weg te rennen.

Op 29 april spreekt het slachtoffer af met de 20-jarige man in zijn woning in Bennekom. De 20-jarige man waarschuwt de 22-jarige man en de reeds veroordeelde minderjarige dat het slachtoffer in zijn woning is. Even later komen zij langs. Dit tweetal mishandelt vervolgens het slachtoffer volgens de officier van justitie zo’n twee uur lang op sadistische wijze. Ze eisen geld van het slachtoffer. Er zijn nog enkele bekenden van de man van 20 en het slachtoffer in de woning, die worden geacht in de slaapkamer te blijven. Ook moeten deze mensen hun telefoons inleveren. De man van 20 pleegt geen fysieke mishandeling, maar is volgens de officier nauw betrokken en ruimt na afloop het appartement op. Hij bericht een bekende nog of zij een dweil wil meenemen.

Vervolgens moet het slachtoffer zijn bebloede gezicht wassen en instappen in een auto die door de man van 41 wordt bestuurd. Ook een andere man zit in de auto, zijn identiteit is nog niet bekend. In de auto wordt een sigaret op de voet van het slachtoffer uitgedrukt. De man van 41 rijdt de auto van Bennekom naar een bos bij Zeist. In dit bos wordt het slachtoffer nogmaals geslagen en moet hij zich uitkleden. Het filmpje dat hiervan is gemaakt, is naar een vriend van het slachtoffer gestuurd. Het slachtoffer moest zich daarna weer aankleden, waarna hij in het bos werd achtergelaten.

De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de drie verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan medeplegen wederrechtelijke vrijheidsberoving en heling voor het pinnen van gestolen geld. Voor de mannen van 20 en 22 acht zij ook poging afpersing in vereniging bewezen. Daarnaast acht de officier bewezen dat de 22-jarige man verantwoordelijk is voor bedreigingen aan het adres van het slachtoffer en diens ouders in de periode tussen het pinnen en de gebeurtenissen in het bos bij Zeist.

De officier van justitie spreekt van ernstige en nare geweldsdelicten, mede door het sadistische karakter, de vernederingen die het slachtoffer heeft moeten ondergaan en de angst die hiermee gepaard is gegaan. Zij rekent het verdachten aan dat zij geen enkel moreel besef hebben getoond, niet hebben ingegrepen en dat de belangen van het slachtoffer hen volstrekt koud hebben gelaten. De 20-jarige man hoorde een gevangenisstraf tegen zich eisen van 36 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk. Tegen de 41-jarige man eiste de officier van justitie een celstraf van 18 maanden onvoorwaardelijk. Tegen de 22-jarige man werd tot slot een gevangenisstraf geëist van 40 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk.