Snoetenpoetsdoekje
Op 10 maart 2019 werd één van de meisjes met spoed door een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Er had een snoetenpoetsdoekje in haar keel gezeten, dat uiteindelijk met behulp van een pincet door haar moeder was verwijderd. De vader van het meisje zegt dat het doekje per ongeluk in de keel van zijn dochtertje terecht is gekomen, nadat hij het op haar gezicht legde bij het spelen van ‘kiekeboe’.
Opzet
De rechtbank kan zich niet voorstellen dat het doekje per ongeluk in de keel van het meisje is gekomen. Het is onwaarschijnlijk dat een kind van 8 weken zelf een snoetenpoetsdoekje, dat tenminste zo groot is als haar gezicht en een stevige structuur heeft, zó diep in haar keel krijgt dat dit enkel nog met een pincet kan worden verwijderd. Dit wordt ondersteund door de bevindingen van een forensisch arts die in zijn rapport en op zitting heeft verklaard dat het onaannemelijk is dat het meisje het doekje zelf heeft opgezogen of ingeslikt. Bij zuigelingen tot ongeveer 5 maanden oud treedt namelijk een wurgreflex op waarbij hetgeen wat in de mond komt, uitgespuugd wordt. Daardoor had het doekje nooit zomaar achter in de keel kunnen zitten, maar (vooraan) in de mond én had het meisje daarbij geluid moeten maken. De man heeft echter verklaard dat hij niets hoorde. Tot slot betrekt de rechtbank ook dat het verschonen van een luier in het algemeen maar kort duurt. Het is niet goed voor te stellen dat het meisje in staat was om het hele doekje in zo’n korte tijd naar binnen te zuigen. Het kan volgens de rechtbank daarom niet anders dan dat de man het doekje met opzet in de keel van zijn dochtertje duwde.
Mishandeling niet bewezen
De man en zijn partner werden ook vervolgd voor mishandeling van hun tweeling. In mei 2019 werden bij de meisjes verschillende letsels geconstateerd. Volgens de officier van justitie kan niet bewezen worden dat ook de moeder hiervoor verantwoordelijk is en vroeg in haar zaak om vrijspraak. Dat ligt in de zaak van de man anders. Volgens de officier zou hij de meisjes onder andere door elkaar geschud hebben. De rechtbank stelt vast dat nagenoeg al het letsel moet zijn toegebracht, maar uit het onderzoek volgt niet buiten redelijke twijfel dat de vader de dader moet zijn geweest. Zo zijn er geen getuigen, is niet goed vast te stellen wanneer het letsel is ontstaan en hebben ook anderen zich bezig gehouden met de zorg voor de tweeling. De officier had een celstraf van 5 jaar geëist. Mede gelet op het feit dat de rechtbank minder feiten bewezen acht én rekening houdt met de overschrijding van de redelijk termijn (de periode van twee jaar waarbinnen een strafzaak afgerond moet worden), komt de rechtbank tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk.