In de ochtend van 10 maart 2020 werd de medewerkster van tankstation De Haan letterlijk overvallen. Opeens stonden er twee mannen in donkere kleding aan de balie met de capuchons over hun hoofden. Eén bedreigde haar met een mes en eiste geld. De ander liep om de balie heen, graaide geld uit de kassa, stopte dit in een tas. Ook namen ze sigaretten mee. Al met al ging het om een bedrag van ruim 900 euro. De politie was binnen twee minuten na de overval aanwezig. Op basis van de beschrijving kon de politie de twee verdachten, van 17 en 21 jaar uit Mijdrecht, binnen een kwartier aanhouden.
De 21-jarige verdachte verklaarde, net als de mededader, schulden te hebben en uit geldnood de overval te hebben gepleegd. Een hele domme zet, vond hij achteraf, waar ze niet goed over hadden nagedacht. Het was niet de bedoeling om de baliemedewerkster zo bang te maken.
Op basis van camerabeelden, getuigenverklaringen en forensisch onderzoek vond de officier van justitie bewezen dat de twee zich schuldig hadden gemaakt aan diefstal met geweld en afpersing, beide in vereniging. Hij ging in op de gevolgen voor de medewerkster en een collega: herbelevingen en slecht slapen. Hij nam het advies van meerdere deskundigen over om het jeugdstrafrecht toe te passen voor de 21-jarige verdachte, maar benadrukte ook dat ze planmatig te werk waren gegaan. Ze hadden afspraken gemaakt, een mes gekocht en dit ook gebruikt. Alles overwegende eiste de officier tegen de deze verdachte een gevangenisstraf van negen maanden waarvan drie voorwaardelijk, wat gelijk is aan het voorarrest, en een aantal bijzondere voorwaarden: een meldplicht en reclasseringstoezicht, een leerstraf en het uitzitten van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf en toewijzing van de vordering van de eigenaar van het tankstation.
De rechter deed gelijk uitspraak in deze zaak en volgde de officier in grote lijnen: toepassing van het jeugdstrafrecht, een celstraf gelijk aan het voorarrest, een contactverbod met de medeverdachte en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. De eerder opgelegde voorwaardelijke straf van een maand cel werd omgezet naar een leerstraf van 20 uur en een werkstraf van 80 uur. De voorlopige hechtenis werd opgeheven.
De zaak tegen de 17-jarige verdachte werd achter gesloten deuren behandeld. In zijn zaak doet de rechter uitspraak op 18 december, tot die tijd blijft de verdachte in voorarrest. De officier eiste tegen hem 180 dagen jeugddetentie waarvan 117 voorwaardelijk en als voorwaarden een enkelband, intensieve trajectbegeleiding, een locatie- en contactverbod, behandeling bij De Waag en meewerken met een jobcoach.