MAARSSEN - Een bowlingcentrum in Maarssen hoeft de exploitatie van een escaperoom én een glowgolfbaan vooralsnog niet te staken. Dat oordeelt de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De verhuurder van het pand waar de bowlingbaan in gevestigd is, wilde met een kort geding afdwingen dat de escaperooms en de golfbaan, die zonder toestemming zijn opgezet, verwijderd worden. De kantonrechter wijst die vordering in deze spoedprocedure af.
Escaperoom(s)
Het bowlingcentrum huurt een ruimte in winkelcentrum Bisonspoor in Maarssen. In de overeenkomst tussen het bowlingcentrum en de verhuurder staat dat het pand enkel gebruikt mag worden als bowling- en horecacentrum met zalenverhuur. Ook is afgesproken dat de huurder hier niet zonder toestemming vanaf mag wijken. Sinds 2015 zit in het bowlingcentrum ook een escaperoom en vorig jaar is gestart met een glowgolfbaan. Die is in de plaats gekomen van vier bowlingbanen. Op dit moment is een tweede escaperoom in aanbouw. De verhuurder stelt dat het bowlingcentrum de escaperooms en glowgolfbaan zonder toestemming heeft gerealiseerd en eist dat ze weer worden verwijderd.
Toestemming
Het bowlingcentrum geeft toe dat vooraf geen toestemming is gevraagd voor de aanpassingen in het pand. Tegelijkertijd is de exploitant van mening dat de verhuurder al lange tijd op de hoogte is van de aanwezigheid van de escaperooms en glowgolfbaan, maar hier nooit over geklaagd heeft. Het bowlingcentrum ziet dit als stilzwijgende instemming. De verhuurder bestrijdt dit alles. De kantonrechter is van oordeel dat onder deze omstandigheden niet in hoge mate waarschijnlijk is dat de vordering van de verhuurder in een bodemprocedure wordt toegewezen. Er is meer onderzoek en bewijs nodig. Daarvoor is geen plaats in deze spoedprocedure en na een afweging van alle belangen wijst de rechtbank de vordering af.
Huuropschorting
Het bowlingcentrum vroeg in dit kort geding aan de rechtbank om ook te oordelen over het opschorten van de huur tijdens de coronapandemie. Het centrum moest vanwege corona een paar maanden sluiten en had hierdoor geen enkele omzet. De exploitant stelt dat hij vanwege de coronacrisis niet gehouden kan worden aan de verplichting om de volledige huur te betalen en doet een beroep op onvoorziene omstandigheden. In meerdere kort gedingen is geoordeeld dat de gevolgen van de coronacrisis daar inderdaad onder vallen. De kantonrechter sluit zich bij deze rechtspraak aan en wijst de vordering tot huuropschorting toe. Voor de periode van 15 maart tot en met 30 juni wordt de huur met 50 procent verminderd; voor de periode van 15 oktober tot en met 31 januari 2021 met 40 procent.