De 20-jarige man was een getalenteerd skateboarder en zou deelnemen aan de Olympische Spelen in 2017. Die droom viel in duigen toen hij door een ongeval beide knieën brak. Sindsdien is het hem niet gelukt zijn leven een nieuwe wending te geven. Op de zitting vandaag gaf hij aan dat het in de periode van het incident op 26 augustus 2020 niet goed met hem ging: “ik was in een vage tijd”.
Die namiddag klom hij onder invloed van xtc en alcohol op het dak van het appartementencomplex aan de Koppelweg in Amersfoort. Hij schreeuwde, gooide stenen, kiezels en bierflessen naar beneden en mikte hierbij ook op een van de agenten. Wonderwel raakte niemand gewond, maar buurtbewoners waren angstig en meerdere auto’s, gevels, ruiten, boten en het brugwachtershuisje liepen schade op. In totaal deden achttien personen en instanties aangifte. De verdachte maakte er zelf beelden van die daarna op Dumpert verschenen. Bij een doorzoeking van zijn kamer werd een aantal xtc-pillen gevonden.
De officier van justitie had dit ten laste gelegd als vernielingen van auto’s en andere objecten, bezit van hard drugs en poging zware mishandeling. Ook stonden enkele andere feiten op de tenlastelegging: een vernieling van een observatiecel op het politiebureau, een bedreiging en enkele beledigingen van agenten. De verdachte bekende de meeste feiten te hebben gepleegd, het bezit van de drugs ontkende hij.
De officier vond bovengenoemde feiten echter bewezen. Direct na zijn aanhouding is de verdachte opgenomen door de crisisdienst, maar daarmee is hij nog wel een strafbare verdachte. “Het gebruik van alcohol en drugs is een eigen verantwoordelijkheid”, stelde ze. En dat iemand een ‘vage tijd’ doormaakt rechtvaardigt dit bizarre gedrag niet. Wel hield ze rekening met de persoonlijke omstandigheden en vroeg de rechtbank een groot aantal voorwaarden te verbinden aan de straf zodat hij stopt met het beledigen van de politie en het aanrichten van vernielingen en hij weer in het gareel komt. Naast een werkstraf van 160 uur, eiste ze een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar. Als voorwaarden vroeg de officier om een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, begeleid wonen, meewerken aan dagbesteding, controle op het gebruik van middelen en bewindvoering. Ten slotte vroeg ze de vorderingen van een aantal benadeelde partijen toe te wijzen.