UTRECHT - De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft in 2022 te weinig geld toegekend voor de personeelskosten van basisscholen en scholen in het speciaal (basis)onderwijs. Tot die conclusie komt de rechtbank Midden-Nederland in een uitspraak die gaat over de wet die de bekostiging van het primaire onderwijs eenvoudiger maakte. De minister moet nu alsnog voorzien in een toereikende bekostiging.
Van schooljaar naar kalenderjaar
De overheid moet het leerplichtige onderwijs financieren. Door de ‘Wet vereenvoudiging bekostiging scholen voor primair onderwijs’ krijgen scholen voortaan één basisbedrag per leerling en per school en niet langer aparte budgetten voor personeel en materieel. De bekostiging wordt daarnaast voortaan per kalenderjaar en niet langer per schooljaar vastgesteld. Het nieuwe systeem geldt vanaf 1 januari 2023. De minister heeft een speciale overgangsregeling ingesteld voor de periode direct daarvoor, van augustus tot en met december 2022. In deze periode gold nog het oude systeem van bekostiging per schooljaar, terwijl het schooljaar 2022-2023 maar voor de helft kon worden volgemaakt totdat de nieuwe wet ging gelden. Op grond van deze overgangsregeling kregen scholen voor hun personeelskosten in deze periode 34,55% van het bedrag dat voor een heel schooljaar gold.
€250 miljoen misgelopen
Veel scholen zijn het hier niet mee eens, omdat 34,55% niet in verhouding staat tot de periode van vijf maanden waar het hier om gaat. Vijf maanden van een schooljaar komt immers overeen met 41,67% (5/12e deel) van de jaarlijkse bekostiging. 222 schoolbesturen zijn vervolgens gezamenlijk opgetrokken door beroep in te stellen bij de bestuursrechter. Deze groep is ongeveer een kwart van alle schoolbesturen en zij zeggen zo’n € 250 miljoen euro mis te lopen door de overgangsregeling.
De rechtbank is het met de scholen eens. De minister heeft met de overgangsregeling niet goed voor ogen gehad dat het gaat om de bekostiging van (een deel van) het schooljaar 2022-2023. Het klopt wel dat er in de maanden januari tot en met juli van 2022 méér is betaald dan 7/12e deel van de jaarlijkse bekostiging, maar die periode hoorde bij het schooljaar 2021-2022 en die extra bekostiging moet worden weggestreept tegen de mindere bekostiging in het eerste deel van dát schooljaar. De minister moet nu de overgangsregeling aanpassen en over de periode van 5 maanden uit 2022 alsnog 41,67% aan bekostiging van personeelskosten toekennen.